In het heel kleine verhaal dat we zojuist in het Lucas evangelie hebben gelezen, komen twee grote verhalen samen.
Het eerste grote verhaal is dat over de ontmoeting van de hogepriester Zacharias in de tempel in Jeruzalem, in het heilige der heilige, met de engel Gabriël die hem de geboorte van zijn zoon Johannes aankondigt.
Het tweede grote verhaal gaat over de ontmoeting van Maria in Nazareth met de engel Gabriël die haar de geboorte van haar zoon Jezus aankondigt.
Maar ons verhaal van vanmorgen speelt zich af in het huis van Zacharias, in het bergland van Juda, in the middle of nowhere, waar Maria in grote haast naartoe is gereisd.
Wat er in deze drie verhalen gebeurt, gebeurt in het verborgene.
Maar dit kleine verhaal gebeurt ook nog eens in een stad zonder naam.
Er is niemand in de buurt.
Alleen Elisabeth en Maria.
En wat er gebeurt is met een paar woorden verteld.
Maar als we het daarbij zouden laten, wat erin gebeurt voor kennisgeving zouden aannemen, dan zouden we het verhaal geen recht doen.
Dat is jammer, want het is een geestig verhaal.
Het begint bij Zacharias.
Hij weet van zijn ongeboren zoon, Johannes.
Hij weet welke betekenis zijn zoon zal hebben in het grote verhaal van God.
Maar omdat hij om een teken vroeg – hoe kan ik dit wéten – werd hem het zwijgen opgelegd.
Dus kon hij zijn vrouw Elisabeth niets vertellen.
Zij weet alleen dat ze in verwachting is.
Wat een wonder is, want ze is al oud.
Ik heb, wat de engel aan Zacharias vertelde, nog eens nagelezen en tot mijn verrassing las ik daar, dat Zacharias wel degelijk een aanwijzing krijgt.
Want de engel zegt dat zijn zoon vervuld zal worden van de heilige Geest, terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is.
Dat had hij helemaal niet gehoord.
Gabriël vertelt Maria wie haar zoon zal zijn en welke rol hij zal spelen in het grote verhaal van God.
En ook hier vlecht Gabriël een boodschap in.
Hij vertelt tussen neus en lippen door, dat haar familielid Elisabeth zwanger is van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd.
Als de engel weg is, moet Maria er even van bijkomen.
Want ze heeft wel gezegd: ‘De Heer wil ik dienen, laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd,’ maar dat betekent niet dat er niets meer in haar omgaat.
Ik kan me voorstellen, dat ook zij wel een teken wil, al vraagt ze er niet om.
Gelukkig heeft ze wel gehoord wat de engel ook nog zei en ze staat op en gaat naar Elisabeth toe.
Een lange reis door de bergen van het noorden naar het zuiden, van Galilea naar Juda.
Ze gaat het huis van Zacharias binnen en begroet Elisabeth.
‘Toen Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot;
ze werd vervuld van de heilige Geest en riep luid:
‘De meest gezegende ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot!
Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt?
Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’
Was Zacharias hierbij geweest, dan zou hij begrepen hebben dat dít zijn teken was.
Maar ja, hij was er niet bij.
Wat veel belangrijker is, is dat Lucas vertelt, dat Elisabeth, op het moment dat zij de begroeting van Maria hoort, vervuld wordt van de heilige Geest.
Mijn gedachten gaan naar Eva in de hof van Eden die valt voor de illusie van de slang dat het voor een mens mogelijk is om als God te zijn als je maar iets weet van goed en kwaad.
Het is het einde van de vanzelfsprekende relatie met God.
En dat nu juist Elisabeth, de vrouw van de hogepriester, in het evangelie naar Lucas, als eerste en als vrouw die veracht wordt omdat ze geen kinderen heeft, vervuld wordt van de heilige Geest, van de Geest die waarheid spreekt, en in haar als het ware door God de vrouw in ere wordt hersteld.
Zij is de eerste die weet wie Jezus is.
Zij is de eerste die hem haar Heer noemt.
Ze is de eerste die hem dient, terwijl hij nog niet eens geboren is.
En dat zij, zonder dat dit haar van tevoren verteld is, weet wie daar staat op de drempel van haar huis.
De moeder van haar Heer.
En ik denk dat dit precies is waarvoor Maria bij haar is gekomen.
Want ze heeft van de engel wel alles over haar Zoon gehoord, maar waar was zijzelf eigenlijk gebleven?
Wie was zij in dit verhaal?
Nou, precies wat Elisabeth zegt: zij is de moeder van de zoon van God.
Dat klinkt simpel, maar iedere moeder weet, dat je, zodra je kind geboren is, ineens voor allerlei vragen komt te staan.
Hoe het te voeden, hoe het op te voeden, hoe het genoeg te geven om het leven aan te kunnen…
Maria is daar geen uitzondering op.
En dat is niet eens het moeilijkste, al is dat soms al moeilijk genoeg.
Het moeilijkste is het om je kind los te laten, het zijn eigen fouten te laten maken, zijn eigen weg te gaan.
Maar voor haar ligt dat nog iets ingewikkelder dan voor gewone moeders.
Ze merkt daar al iets van als ze Jezus kwijt is en hem terugvindt in de tempel.
‘Je weet toch, dat ik hier moet zijn, in het huis van mijn Vader?’ zegt Hij tegen haar.
Dat moment komt voor Maria opnieuw als zij hem spreken wil en hij haar niet wil ontmoeten, haar niet als zijn familie erkent, haar niet als zijn moeder erkent.
‘Jullie zijn mijn moeder en broers,’ zegt Jezus tegen zijn volgelingen.
En het ergste moment is het als ze hem aan het kruis ziet.
Hoe had ze hem hier ooit voor kunnen behoeden?
Ze heeft geen kans gehad.
In dit alles was de moeder van Jezus, maar hoe wordt ze de moeder van de Zoon van God?
Ik denk dat ze dat ook van Elisabeth leert.
De moeder van de Zoon van God wordt ze op het moment dat ze hem, net als Elisabeth, als haar Heer erkent.
Toen ze tegen de engel Gabriël zei: ‘De Heer wil ik dienen,’ bedoelde Maria daar God mee.
Maar er is vast een moment in haar leven gekomen dat ze zich herinnerde wat de engel over Jezus zei:
‘Hij zal een groot man worden en zoon van de Allerhoogste worden genoemd en God de Heer zal hem de troon van zijn vader David geven.
Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
Op het moment dat ze beseft dat ze God pas echt dient op het moment dat ze erkent, dat Jezus ook haar Koning is, op dat moment wordt ze de moeder van de Heer.
Over een paar dagen is het kerst.
Het is altijd een beetje ingewikkeld om in de drukte van de voorbereiding op dit feest, de betekenis ervan te beseffen.
De boodschappen, het menu, de familie, de gasten eventueel, dat is wat ons de komende dagen vooral bezig zal houden.
Om misschien pas als het kerst is ons te realiseren dat het kérst is en je je misschien pas dan realiseert, wat dat voor jou betekent.
Ons Kerstfeest gaat niet over een koning.
Ons Kerstfeest gaat over een pas geboren kind.
Geboren in een stal, in the middle of nowhere.
Maar Hij wordt pas echt geboren, als Hij geboren wordt in je hart.
Want alleen dan en alleen daar kan Hij ook je Koning worden.
Ik wens u gezegende kerstdagen.