Wedergeboorte en meer (bij Joh. 3:1-16)

Wedergeboorte en meer.

Ik zag laatst in een advertentie dat er voor een functie iemand gevraagd die, behalve goed in het werk, ook een wedergeboren christen moest zijn.
Ik heb nooit zo goed geweten wat dat is, dus ik vond het een goed moment om daar wat meer over te weten te komen en heb eens opgezocht wat daaronder wordt verstaan.
Grappig genoeg kan dat van alles zijn: je moet de volwassen doop hebben ondergaan of je moet het moment weten dat je bekeerd bent of je moet de heilige Geest hebben ontvangen.
En ik vroeg mij af wat je was als je dat allemaal niet zo precies weet of ervaren hebt, wat ben je dan? Een gewone christen en wat is dat dan of zelfs geen christen?
Ik weet niet waar die voorwaarden allemaal op gebaseerd zijn, maar ik weet wel, dat het verdeeldheid brengt tussen christenen en dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn.
We zijn allemaal, of je nou protestant of rooms-katholiek bent, hervormd of gereformeerd, wedergeboren of evangelisch, christen of niet christen, ‘we zijn allemaal van dezelfde lap gescheurd,’ heb ik eens iemand horen zeggen en dat vind ik een waar woord.
Maar in Johannes 3:1-16 gaat het wel over wedergeboorte.
Daar kunnen we niet omheen.
Eens kijken hoe dat zit in dit verhaal.
Nicodemus begint zijn gesprek met Jezus met de woorden: ‘Wij weten, dat u een leraar bent die van  God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de tekenen doen die u doet.’
Ik denk: dat is niet verkeerd, wat Nicodemus hier zegt.
Hij heeft er met zijn collega’s over gesproken en ze hebben samen geprobeerd te snappen wie Jezus is op grond van wat hij doet.
En eigenlijk ben ik een beetje jaloers op Nicodemus, want ik ben nooit tot hetzelfde inzicht gekomen als hij, terwijl ik Jezus die tekenen in de bijbel ook zie doen.
Nicodemus hoopte, want waarom zou hij anders naar Jezus toegaan, daar met  hem een goed gesprek over te kunnen voeren.
Maar Jezus gaat niet op deze uitnodiging in.
Jezus zegt niet: ‘Oh Nicodemus, wat fijn dat jij dat ziet, laten we het er eens over hebben, laten we er eens over discussiëren,’ want dat loopt alleen maar uit op gemilimeter en ge-ja maar, en dat schiet natuurlijk niet op.
Nee, Jezus schildert in een paar streken een ongekend perspectief dat Nicodemus volledig boven de pet gaat.
Hij zegt, en ik zeg het maar even in mijn eigen woorden: Nicodemus, het gaat bij mij over het Koninkrijk van God. Je bent niet dom, maar je bent een gewoon mens en gewone mensen kunnen het Koninkrijk van God niet zien.
En dan bedoelt Jezus ‘zien’ op de manier zoals wij een huis zien of een mens of een auto of mijnentwege de maan.
Jezus kan het Koninkrijk van God bij wijze van spreken uittekenen, maar daar zijn wij mensen niet toe in staat.
Wij kunnen van dat Koninkrijk alleen een vermoeden hebben, ons daar alleen  een beeld van vormen.
Alleen wie opnieuw geboren wordt, kan het koninkrijk van God zien en alleen als je geboren wordt uit water en geest kun je er binnengaan.
Jezus trekt hier een harde grens voor wat voor mensen mogelijk is om op eigen kracht te bereiken.
Je kunt er niet zelf voor zorgen dat je geboren wordt en al helemaal niet dat je geboren wordt uit water en Geest.
Van het Koninkrijk van God knippen wij mensen niet de toegangskaartjes.
Als het hierbij bleef was dat een deprimerende boodschap.
Maar het verhaal gaat verder.
Want Jezus deed zijn tekenen niet vanwege zichzelf.
Hij deed ze niet om indruk te maken of om zijn naam te vestigen of om te laten zien wat een geweldige man hij is.
Alles wat Hij deed, deed Hij uit liefde.
En hoe ver die liefde gaat vertelt hij als hij zegt:
‘De Mensenzoon moet hoog verheven worden,’ daarmee bedoelt Jezus zijn kruisiging,  …. ‘opdat ieder die gelooft eeuwig leven heeft.
Want God had de wereld zo lief, dat Hij zijn eniggeboren zoon gegeven heeft, opdat ieder die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’
Zijn liefde kunnen we wél zien, aan de wonden in zijn handen en de wond in zijn zijde.
Het is op grond van zijn liefde dat wij het Koninkrijk van God mogen binnengaan.

 

Reacties zijn gesloten.