De kameel en het oog van de naald.

De keren dat ik de uitspraak van Jezus: ‘slechts met grote moeite zal een rijke het koninkrijk van de hemel binnen gaan,’ tegenkwam, zijn langzamerhand niet meer te tellen. Net zo min als de keren dat ik altijd weer even piekerde over het vervolg, natuurlijk bedoeld om duidelijk te maken hóe moeilijk dat is: ‘Het is gemakkelijker voor een kameel om door  het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ Ik kwam daarbij nooit verder dan dat het voor een kameel onmogelijk is om door het oog van een naald te gaan en dat is niet wat Jezus van de rijke zegt. Maar de laatste keer dat ik dit tegenkwam was ik ineens nieuwsgierig naar de kameel zelf, dus ik ben maar eens gaan zoeken in mijn onvolprezen Winkler Prins Encyclopedie.
Daarin is het haar van de kameel een apart lemma. Daar had ik nog nooit aan gedacht, maar met die naald in gedachten werd dat beeld dat de evangelist Mattheus gebruikt (Mt. 19:23-24) ineens een stuk reëler. De vacht bestaat gedeeltelijk uit lange haren (13-15 cm), het dekhaar is grof, het onderhaar fijn en wollig, kortom, dat krijg je niet zo maar door het oog van een naald. Daarvoor moeten vele obstakels uit de weg worden geruimd. Onmogelijk is dit echter niet. Johannes de Doper droeg een kameelharen mantel, dus kameelhaar valt zeker te bewerken.
Jezus had ook wel schapenhaar kunnen gebruiken als voorbeeld, maar dat geeft natuurlijk verkeerde associaties, terwijl een kameel een lastdier is dat toen en nu gebruikt wordt om goederen door de woestijn te transporteren. Nuttig voor handelaren, waar rijke mensen toch vooral mee worden geassocieerd.
Verg. Mc. 10:23 en Lucas 18:24-25.
Dit alles wetende blijkt dit beeld qua  stijlfiguur een totum pro parte te zijn: het geheel staat voor een deel ervan, de kameel voor het haar van de kameel.

 

Reacties zijn gesloten.