Sara.
Sara is de eerste van de drie aartsmoeders. Zij was de vrouw van Abram. De tweede, Rebecca, was de vrouw van Izaäk en de derde, Rachel, de vrouw van Jacob.
Sara springt er voor mij uit.
De reden daarvan is, dat van Rebecca wordt verteld dat Izaäk haar liefhad, van Rachel wordt verteld dat Jacob haar liefhad, maar dat nergens wordt verteld dat Abram Sara liefhad. Een schrijnend detail. Waar zou dat mee te maken kunnen hebben? Misschien wordt dat in het verloop van haar verhaal duidelijker.
Het eerste wat van haar verteld wordt is dat ze de vrouw van Abram is, het tweede dat ze onvruchtbaar is en het derde dat ze de schoondochter van Terach, de vader van Abram is. Dus getrouwd en bovendien door haar schoonvader erkend als de echtgenoot van zijn zoon.
Dat is een belangrijk detail, gelet op het feit dat ze onvruchtbaar is en dat dus met zijn oudste zoon Abram, de familie in feite uitsterft. Dat Nahor, de tweede zoon van Terach, en Lot, zijn derde zoon, kinderen krijgen, maakt daarvoor eigenlijk niet uit. Want de familie wordt voortgezet door de oudste en die heeft een vrouw die onvruchtbaar is. Dus dat is pijnlijk. Maar er worden geen doekjes om gewonden. Zo zit het. Punt.
Er wordt maar één keer verteld, dat Abram en Sara dat belangrijk vinden. Maar één keer merken we dat ze ermee bezig zijn. Van Abram horen we dat in hoofdstuk 15, als God tegen hem zegt: je loon zal zeer groot zijn en Abram antwoordt, ik zeg het maar even in mijn eigen woorden: wat heb ik aan geld? En spullen heb ik ook genoeg. Ik wil een zoon. God belooft hem dan een zoon, niet voor het eerst. En Abram geloofde en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. God op zijn woord geloven is een rechtvaardige daad.
Sara is er ook mee bezig. Dat merken we in het volgende hoofdstuk, als ze tegen Abram zegt dat hij Hagar maar moet nemen als vrouw, dan zal Hagar zwanger worden en wie weet krijgt zij een zoon, en dat zal dan ook als haar zoon gelden.
De enige die er iedere keer, tot vier keer toe over begint, is God. De eerste keer dat God het tegen Abram zegt is helemaal aan het begin, als hij Abram voor het eerst aanspreekt. Maar Abram reageert daar eigenlijk niet op. Wat zou hij gedacht hebben? Het zal wel? Of: nou ja, ik zal wel een kind bij een andere vrouw krijgen. Dat was helemaal niet zo vreemd in die tijd, Jacob bijvoorbeeld had vier vrouwen en Salomo hoeveel had hij er wel niet….
Ik denk: het zegt hem niet zo veel, dat God dat tegen hem zegt, maar het is wel wat hij het liefste wil. Dus er moet toch ook een vonkje in zijn hart zijn gaan gloeien.
Maar het leven gaat verder. Hij verlaat zijn familie, alleen Lot gaat mee en met Sara en al zijn bezittingen vertrekt hij naar Kanaän. Daar wilde zijn vader al heen, dus toen God zei dat hij op weg moest gaan naar het land dat Hij hem wijzen zou, dacht-ie: nou, dan ga ik naar Kanaän. En laat dat nou precies het land zijn dat God bedoelde. Niet voor hem, maar voor zijn nakomelingen.
Maar al heel snel breekt er in dat beloofde land hongersnood uit en dan vertrekt hij naar Egypte.
Nou is Abram geen wereldvreemde man, hij weet hoe het toegaat als je als vreemdeling een land binnen trekt. Je loopt er allerlei risico’s. Je vrouw en je kinderen zijn niet veilig. En jij ook zelf ook niet.
Sara, zegt hij, je bent prachtig, zeker vergeleken bij de vrouwen in deze omgeving en iedere man zal je willen hebben. Maar als ze weten dat je mijn vrouw bent dan zullen ze mij doden om jou je kunnen bezitten. Zeg alsjeblieft dat je mijn zuster bent. Jij gaat so wie so een harem in, maar dan blijf ik tenminste leven. En Sara stemt erin toe. Ze kan hem geen kinderen geven, maar ze kan er wel voor zorgen dat hij tenminste in leven blijft. Zo wordt zij de beschermster van het leven van haar man.
En het gaat precies zoals Abram had gezegd. Haar schoonheid wordt opgemerkt en ze wordt de vrouw van de farao. Abram blijft leven en hij wordt, ter wille van haar, met geschenken overladen. Precies zoals hij gezegd had.
Daarna krijgt de farao allerlei plagen te verduren, waardoor hij merkt dat er iets niet in orde is. Hij komt erachter dat Sara de vrouw is van Abram en niet zijn zuster. Dan komt Sara vrij en worden ze met behoud van alle geschenken het land uitgezet.
Het merkwaardige is, dat dit zelfde zich nog een keer afspeelt. Dan zijn we al een heel eind verder en is er al heel veel gebeurd. Dan zijn ze in Gerar, in het land van koning Abimelech en ook nu weer wordt Sara opgenomen in de harem van de koning. En dan droomt de koning dat Sara de vrouw is van Abram en niet zijn zuster. Maar deze koning vraagt, waarom Abram dat gezegd heeft.
En Abram legt het uit, maar, en dan komt wat mij betreft de aap uit de mouw, hij vertelt er bij, dat Sara inderdaad ook zijn zuster ís. Ze hebben dezelfde vader, alleen een andere moeder.
Dat Sara ook zijn zuster is, zet in feite alles in een ander daglicht.
Want als Sara de zuster is van Abram en Abram krijgt van God de opdracht om zijn familie achter te laten in Haran en dat hij zelf naar het beloofde land moet gaan, dan is het ineens niet meer zo vanzelfsprekend dat hij Sara heeft meegenomen. Hij had haar, als zijn zuster, ook achter kunnen laten. Er zit dus een soort ambivalentie in deze hele geschiedenis.
We staan ineens op het verkeerde been. Wij gaan er eigenlijk altijd vanuit dat Abram hetzelfde dacht als wij, namelijk dat zijn onvruchtbare vrouw die zoon zou krijgen, wij hebben immers voorkennis en dat Abram dat ook wel snapte, maar nu is dat niet meer zo zeker. Want voor Abram hoefde dat helemaal niet zo te zijn. Waarom zou je een kind krijgen bij je zuster? En zeker als ze onvruchtbaar is? Dus het lig allemaal ineens niet meer zo voor de hand.
En als Sara hem voorstelt om een kind te krijgen bij Hagar dan gaat hij er gewoon op in. Waarom ook niet?
En dan krijgen we de hele geschiedenis dat Hagar zich erop voor laat staan dat zij wel een kind kan krijgen en Sara niet. En dat is een ongelooflijk spannend moment, want Sara legt de kwestie aan hem voor en dan moet ze maar afwachten voor wie Abram kiest. Kiest hij voor Hagar, omdat zij zijn kind krijgt of kiest hij voor Sara die toch ook zijn vrouw is?
Hij zegt tegen Sara, dat ze het zelf moet oplossen. Zij is de meesteres en Hagar haar slavin. Ze mag met Hagar en haar kind doen wat ze wil.
Dat is zeer edelmoedig van Abram, Maar het moet voor Sara een ongelooflijke opluchting zijn geweest.
Maar dan heeft de geschiedenis nog een verrassing voor ons in petto, want God spreekt Abram weer aan. En weer belooft hij Abram een groot nageslacht.
Vele volkeren zullen uit hem voortkomen. Maar ineens noemt God ook de naam van Sara. Dat heeft Hij nog niet eerder gedaan.
En dan pas, in hoofdstuk 17, blijkt, dat God Sára op het oog heeft als de moeder van Abrams zoon, de moeder van al die nakomelingen. En dat gelooft Abram niet. Hij lacht. Zal een 100 jarige een kind geboren worden en zal een 90 jarige een kind baren? Eigenlijk vindt hij dat helemaal niet meer zo nodig. Hij heeft Ismaël nu toch? We hoeven Sara daarmee toch helemaal niet meer lastig te vallen? Ach, zegt hij, mocht Ismaël voor uw aangezicht leven.
Nee, zegt God, mijn verbond richt ik op met de zoon van jou en Sara, met Izaäk.
Ismaël zal ook veel volkeren voortbrengen, maar mijn verbond richt ik op met Izaäk. Dit zegt God in het volgende hoofdstuk opnieuw, nu in het bijzijn van Sara. En Sara gelooft het ook niet. Ook zij lacht. Maar een jaar later heeft ze een kind.De verteller vertelt het zo:
‘De Heer bezocht Sara zoals hij gezegd had en Hij deed aan Sara zoals hij gesproken had’ en Sara werd zwanger en zij baarde Abraham een zoon.
Het lijkt wel of Abraham hier helemaal niet aan te pas komt. En ik moest dan ook heel sterk denken aan Maria, die zwanger werd van Jezus zonder dat Jozef eraan te pas kwam. En misschien is het ook wel daarom dat Sara er voor mij uitspringt.
We weten niet of Abram van Sara heeft gehouden. Het moet hem veel verdriet hebben gedaan, dat zij Hagar en zijn zoon tot twee keer toe wegstuurde, de tweede keer definitief. De eerste keer, omdat Hagar haar kwaad had gedaan met de verachting voor haar meesteres. De tweede keer omdat Ismaël zo’n leuke jongen was en iedereen aan het lachen maakte en Abram zo veel van hem hield dat ze bang was dat hij toch nog van gedachten zou veranderen, dat Ismaël toch bij hem op de eerste plaats stond.
We weten ook niet of Sara van Abram hield. De onzekerheid over de plek die ze innam, echtgenoot of zuster, ze heeft ermee ingestemd, het was haar wederdienst ervoor dat hij haar niet achterliet in Haran, maar het moet haar ook hebben aangetast. En dat hij Izaäk zo maar meenam zonder iets tegen haar te zeggen…. Izaäk was toch ook voor haar het belangrijkste en kostbaarste wat ze had. Waarom heeft hij het haar nooit uitgelegd?
Of ze wel of niet van elkaar hebben gehouden dat weten we niet, maar ze hebben het wel op het scherpst van de snede met elkaar uitgehouden.
En dat is toch ook liefde.