Tegenspraak in de bijbel.
In het Nieuwe Testament in de bijbel staan vier evangeliën: Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes. Er wordt van gezegd, dat ze alle vier op een andere plek zijn ontstaan. Er zijn genoeg aanwijzingen te geven die dit inzicht ondersteunen. Toch maakt deze opvatting de onderlinge samenhang van deze vier alleen maar raadselachtiger. Alle vier vertellen ze ongeveer hetzelfde verhaal over Jezus, wat op zichzelf al heel bijzonder is als je beseft hoe het verhalen over het algemeen vergaat die doorverteld worden. De verschillen ertussen zijn niet geharmoniseerd, maar gehandhaafd, wat iets zegt over de klasse van degenen die in de wordingsgeschiedenis van de bijbel een rol hebben gespeeld.
Maar er zijn een paar verschillen die verder gaan dan de onderlinge afwijkingen in de verhalen. Hierin is de rol van het evangelie naar Johannes opmerkelijk. Dit evangelie doorbreekt het verhaal zoals dat in de drie andere evangeliën verteld wordt op een wijze die de hele werkelijkheid die in die drie word weergegeven, doorbreekt en op zijn kop zet.
1.In het Johannesevangelie doet Jezus belangrijke uitspraken over zichzelf: Ik ben de goede herder, ik ben de weg, de waarheid en het leven, ik ben het brood des levens, ik ben de zoon van God… In Mattheus, Marcus en Lucas wordt de identiteit van Jezus zorgvuldig in het midden gelaten.
2.In Mattheus, Marcus en Lucas roept Jezus zijn leerlingen om met hem mee te gaan. In het Johannesevangelie gaan ze zelf naar hem toe.
3.In Mattheus, Marcus en Lucas zijn de leerlingen aan het begin van de geschiedenis vissers, aan het eind zijn het apostelen die het evangelie verkondigen, terwijl in Johannes de leerlingen in het begin rabbi’s zijn en vissers aan het eind.
Het is met dit alles onmogelijk om aan de evangeliën zekere of zelfs dogmatische uitspraken te ontlokken. Dat wordt, en niet alleen in het verleden, genoeg gedaan. De behoefte aan stelligheid en zekerheid is een kenmerk van machtsinstituten met een boodschap. Het pausschap in de Rooms-Katholieke kerk ontleent zijn legitimatie slechts aan één bijbeltekst (Mt. 16:18). Zie hiervoor Mc. 8:29-30, Lc. 9:20-21 en Joh. 6:67-70. De leer van de PKN is voornamelijk gebaseerd op de brieven van Paulus. Je kunt alleen met zekerheid over de bijbel spreken door alles wat die zekerheid relativeert tussen haakjes te zetten of zelfs weg te laten.
Juist het gegeven dat in de bijbel alles wat erin staat aan zekerheden, gerelativeerd wordt door andere uitspraken, ook in het Oude Testament, ook in de brieven in het Nieuwe Testament, maakt het tot een perfecte afspiegeling van wat geloof is. De inherente tegenspraak en de persoonlijke ervaring hebben en houden daar de plek die in de wetenschap, maar helaas ook in de kerk, geen belang heeft. Alleen al daardoor blijft de bijbel een onmisbaar boek.